Openingsspeech door Alexandra Broeder - Jonge Harten

Openingsspeech door Alexandra Broeder

Knelis

Door: Alexandra Broeder

Terwijl ik dit schrijf is het maandag 14 november.

Ik heb een zwaar hoofd, een restant van de coronabesmetting die me de week ervoor dan toch eindelijk ten deel was gevallen. Op dit moment zie ik even niet voor me hoe ik jullie straks allemaal te woord moet staan.

Nu dus.

Ik voel me daar nog lang niet goed genoeg voor en zou het liefst diep wegkruipen en pas weer tevoorschijn komen als ik me weer helemaal mezelf voel. Dán kan ik weer in verbinding treden met de buitenwereld.

Ik betrapte mezelf erop dat ik precies zo’n gedachte al eerder had gehad, ongeveer een maand geleden. Een beetje tot mijn eigen verbazing ga ik sinds begin dit jaar regelmatig naar een kerk in Amsterdam. De rituelen, verhalen, beschouwingen en toewijding helpen me om mijn weg te vinden binnen deze uitdagende reis die het leven heet. Iedere viering is er het rituele moment van de eucharistie: het delen van het brood en de wijn. Je mag naar voren komen, samen met alle andere mensen die aanwezig zijn en je krijgt een deel van het brood – gedoopt in de wijn. Die specifieke zondag zat ik er niet zo lekker bij. Ik heb angsten en soms nemen die me nog over. Zo ook die ochtend. Ik voelde me kwetsbaar en voor mijn gevoel was dat zichtbaar. Ik besloot dit keer niet deel te nemen aan de eucharistie maar te blijven zitten en toe te kijken. En het was daar, op dat moment, dat ik van binnenuit iets voor mij heel wezenlijks ervoer. Een uitnodiging. Om juist die ochtend, terwijl het niet goed ging, toch in beweging te komen. Mee te doen. Met alles wat ik bij me draag.

Waarom wachten om mee te doen tot het weer beter zou gaan? Waarom uit verbinding gaan als het niet goed met je gaat? Mag ik ten alle tijden meedoen aan het leven? Mezelf laten zien, in plaats van toe te kijken? Zo werd de eucharistie voor mij die ochtend een symbool voor in beweging komen, letterlijk. Voor er mogen zijn.

Ik zou hier als theatermaker een pleidooi kunnen houden over het belang van ontwapenen. Het je laten ontwapenen. Het vormt de kern van mijn werk. Ik maak theatervoorstellingen met jongeren als performers. Jongeren met een psychische kwetsbaarheid. Al moet ik er direct bij zeggen dat ik de term ‘psychisch kwetsbaar’ lastig vind: het impliceert een onderscheid met mensen die niet kwetsbaar zouden zijn. Bestaan die eigenlijk wel?

Mijn werk gaat erover dat wij allen een kwetsbaarheid in ons dragen. En dat gaat ook over ontwapening: deze jongeren nodigen het publiek uit om naar de eigen kwetsbaarheid te kijken, naar de eigen donkerte. Waar raakt mijn donkerte aan die van jou, lieve bezoeker? Durf je kwetsbaar te zijn tegenover deze performers, jezelf te laten ontwapenen? Aanwezig te zijn, met alles wat jij bij je draagt, en hier vervolgens ook naar te kijken?

Maar dit te vragen van ons publiek, binnen de veiligheid van mijn werk, is dus nog iets heel anders dan de ontwapening zelf ook beoefenen. Waar raakt de donkerte van je werk aan die van jou, lieve Alexandra de theatermaker?

Want mijn werk gaat niet enkel over de donkerte en de kwetsbaarheid van de jongeren met wie ik werk, of over het publiek dat ik wil uitnodigen tot ontvankelijkheid, het gaat natuurlijk net zo hard over mijzelf. Lange tijd heb ik wie ik ben als mens en als theatermaker kundig uit elkaar weten te houden, onbewust. Mijn eigen psychische kwetsbaarheid zag ik als een persoonlijk probleem dat ik telkens weer even moest fixen als het de kop opstak, om daarna weer door te kunnen met het leven. Met mijn werk. Het heeft lang geduurd voor ik me realiseerde dat al die periodes van kwetsbaarheid geen op zichzelf staande uitingsvormen waren, maar in verbinding stonden met dezelfde bron. En dat mijn werk hier ook mee verbonden is.

En pas toen ik werk ging maken met jongeren met een psychische kwetsbaarheid begon ik me uit te spreken over die van mezelf, uit loyaliteit naar die jongeren – dacht ik – maar misschien ook wel uit loyaliteit naar mezelf. Want hoe fijn is het als alles er mag zijn? Als je leven niet meer gefragmenteerd is maar met een diepe kern in jou verbonden is, en je dit ook voluit mag en durft te leven? In die zin is ontwapening misschien ook wel een proces van defragmentatie. Van helen.

Tegelijkertijd is het oppassen dat het verhaal over je eigen kwetsbaarheid geen verhaal op zichzelf wordt en hiermee een wapenfeit. De kunst is om eerlijk te blijven. Het is nooit klaar. Het vraagt een continue vorm van beoefening. Oefenen met niet uit verbinding te gaan als het niet goed gaat. In aanwezig te kunnen zijn in het ongemak, zonder iets te willen oplossen. Aanwezig bij mezelf of in gesprek met de ander. Volgende week is hier op het festival The Gift te zien: deze voorstelling maakte ik met de 22 jarige Anouk van Kampen. Ik werkte eerder met haar samen en vorig jaar meldde zij zich aan bij het Expertisecentrum Euthanasie, wegens uitzichtloos psychisch lijden. Dit maakte zoveel bij mij los dat ik haar vroeg om samen met mij een project te delen hierover. Het werken aan dit project was misschien wel één van mijn grootste leerprocessen in ontwapening. En in liefde. Want ik denk dat deze hand in hand gaan. Een oefening om helemaal bij haar aanwezig te durven zijn. Met lege handen. En te luisteren. Echt te luisteren. Me te laten raken, zonder in de emotie te verdwijnen of erboven te gaan staan. En oh wat blijkt dat toch moeilijk.

Daarom hier geen pleidooi dat zou moeten impliceren dat ik inmiddels weet hoe het moet: dat ontwapenen.
Maar misschien een uitnodiging.

Om mee te doen.
Ook met lege handen.
Ook als het niet goed gaat.
Ook in het ongemak.
Een uitnodiging tot zelf-ontwapening.
Het is een actieve daad.
Maar tegelijkertijd is het ook niets meer dan aanwezig durven zijn.
Zoals ik nu aanwezig ben, ook al voel ik me nog niet mezelf.
Of zoals Anouk straks aanwezig is, tijdens The Gift, terwijl zij liever helemaal niet had bestaan.
Toch zijn we er.
Allemaal.
We ademen.
Samen.
En we leven.
Met alles wat we bij ons dragen.
We leven in een uitdagende tijd, vol bewapening en bepantsering.
Het wordt ons niet makkelijk gemaakt om met lege handen aanwezig te zijn.
We kunnen bijna niet zijn zonder wapenfeiten.
We zijn onszelf bijna nooit genoeg.
Maar begint een revolutie niet van binnenuit?
Een revolutie van de ontwapening.
Wellicht start deze wel hier, tijdens Jonge Harten, deze week.
En heb ik hier stiekem toch nog een pleidooi gehouden.

Heb een mooi festival.

Join the Jonge Harten family

Become a crew member at Jonge Harten

Stay with the trouble